De molenaar en zijn vrouw

Lotte Mariën voert ons mee naar het verbluffende verhaal van een Lokerse molenaar en zijn vrouw. Samen bouwen ze hun leven op rond de molen die hen nauw aan het hart ligt. Maar wanneer de molenaar hulp aanneemt voor zijn werk in de molen, gebeuren er vreselijke dingen en valt een schaduw over het vredig bestaan van de liefhebbende molenaar en zijn vrouw. Laat je meevoeren door de stem van Lotte Mariën en luister naar het verhaal van de molenaar. Op deze pagina vertellen we je graag wat meer over de plaatsen waar dit verhaal zich afspeelt.
De Heirbrugmolen
Hoewel de molenaar de naam van zijn molen niet noemt in het verhaal, kunnen we ervan uitgaan dat het om de Heirbrugmolen gaat. In Lokeren waren ooit maar liefst 35 molens, maar de Heirbrugmolen is de enige nog rechtstaande erfgenaam van dit molenverleden. Het is een stenen korenwindmolen die er kwam ter vervanging van een houten staakmolen in 1851-1852. Een staakmolen wordt ook wel een standerdmolen of een standaardmolen genoemd en is een richtbare windmolen, het oudste houten type molen in de Lage Landen. De huidige korenwindmolen is echter een stenen exemplaar waarmee uit graan meel wordt gemalen.
In 1940 werd de Heirbrugmolen gedeeltelijk ontmanteld en vanaf toen werd de molen verhuurd als gelegenheids- en verblijfsplaats. In 1979 werd de molen beschermd als monument en als dorpsgezicht. Vervolgens kocht de stad Lokeren de molen en werd hij terug maalvaardig gemaakt in 2002-2001. Op 8 september 2002 werd op Open Monumentendag de molen terug in gebruik genomen door drie vrijwillige Lokerse molenaars: het echtpaar Clement De Bruyn en Maria De Rooze en Jan Buyle. Er is een klein museum ingericht in een bijgebouw en de molen is toegankelijk gesteld voor blinden en slechtzienden. Het witgekalkt molenaarshuis dat dateert uit de 18de eeuw werd om veiligheidsredenen in 2004 gesloopt. In 2013-2014 werd het herbouwd naar hetzelfde model en kreeg het een horeca-functie. Vandaag de dag kan je er dus terecht in Brasserie “De Molen”.

De Lokerhoutbrug
Op Lokerhoutbrug zag de molenaar voor het eerst de prachtige dame die later zijn vrouw zou worden. Deze brug liep over de Durme en was eeuwenlang, samen met de Heirbrug, de enige manier om in Lokeren de Durme over te steken. De huidige brug in het centrum van de stad kwam er namelijk pas in het midden van de 19e eeuw samen met de aanleg van het station. Vandaag staat de Lokerhoutebrug dan ook bekend als de Oude Brug. Hout, een afgeleide van het Germaanse hulta was in de middeleeuwen de gewone naam om te verwijzen naar hoogstammige bossen. Het Lokerhout was dus een bosrijk gebied dicht bij het centrum van Lokeren. In de 16e eeuw zou dit bosgebied grotendeels gerooid worden om plaats te maken voor bewoning.
Lokerhoute en de Lokerhoutbrug waren bezittingen die onder de heerlijkheid van Kokelberge vielen. De heerlijkheid van Kokelberge was een leen van de graaf van Vlaanderen en behoorde tot de oudste heerlijkheden van het Waasland. Het gebied strekte zich onder andere uit over Lokeren, Daknam, Waasmunster, Wondelgem en Temse. Het gebied Lokerhoute zou een gebied geweest zijn van aan de Lokerhoutebrug tot aan de wijk Rozen. Waarschijnlijk gaat het dus vandaag de dag om een deelgebied van Rozen aan de huidige Oude Bruglaan, de begraafplaats en de Vogelwijk.


Verloren bos
De grote zwarte kat waarover in Lokeren veel geruchten waren, zou ’s nachts gezien zijn met vele tientallen andere katten rond het kasteel of op het dak van het koetshuis in het Verloren Bos. Vandaag de dag doen dat kasteel en koetshuis te midden van het park Verloren Bos dienst als jeugdverblijf. Het werd gebouwd in 1899-1900 in opdracht van industrieel Gonzales Gabriel Cock en het landhuis vormt een typisch voorbeeld van riante buitenhuizen die door industriëlen werden gebouwd rond het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw aan de groene buitenrand van de stad. Het park Verloren Bos vormt een groene long in het Lokerse stadscentrum, meer bepaald in de Stationswijk die vanaf het midden van de negentiende eeuw werd uitgebouwd op vroegere meersgronden. Vanaf het laatste kwart van de 19de eeuw werden de gronden bebouwd met (buiten-)verblijven van welvarende industriëlen en burgers. De landelijke, kasteelachtige villa’s waren gelegen in het groen en werden meestal omgeven door een landschapstuin naar Engels model.
Gonzales Gabriel Cock was sinds 1888 beheerder van een Lokerse textielfabriek en was een welgestelde Lokerse burger. Hij bezat als één van de eersten in Lokeren een auto, en sprak verschillende talen. De bouw van zijn landhuis werd kadastraal geregistreerd in 1905 als een ‘kasteel’ met lusttuin, serre en remise. In 1912 werd een uitbreiding van het hoofdgebouw geregistreerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het landhuis door de Duitse overheid bezet en zochten de toenmalige eigenaars elders onderdak. In 1961 ging de woning over van Jean Cock naar de vennootschap Usines Gonzales Cock. Sinds 1978 is het kasteel aangekocht door de stad. Het park werd publiek opengesteld en het kasteel en koetshuis werden omgevormd tot een ontmoetings- en vormingscentrum, nu specifiek bedoeld voor jeugdtoerisme.



Heb je aanvullingen over deze onderwerpen? Laat het ons weten!
Bronnen:
https://www.molenechos.org/molen.php?AdvSearch=68
https://nl.wikipedia.org/wiki/Standerdmolen#Werking
https://nl.wikipedia.org/wiki/Korenmolen
https://www.dbnl.org/tekst/_naa002198001_01/_naa002198001_01_0017.php
https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/291/030/RUG01-001291030_2010_0001_AC.pdf
https://verlorenbos.be/nl/
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/217111