Zeemeerman

Een zeemeermin voorspelt de verdwijning van het Scheldedorp Bats. Op basis van deze anekdote onderzoekt Joke Van Canneyt overeenkomsten tussen ons mensen en het mythisch bestaan van zeewezens.

Zeemeermannen en zeemeerminnen

Een zeemeerman of meerman is een door mensen bedacht wezen, met het bovenlichaam van een man en met een vissenstaart in plaats van benen. Het is de mannelijke tegenpool van de zeemeermin. 

Verhalen over deze mythische wezens gaan tot heel ver terug in de oudheid. Ze vinden hun oorsprong bij de Babyloniërs en Sumeriërs. Zij kenden de god Ea of Enki, die volgens de mythologie de schepper en redder van de mens is. Hij werd afgebeeld met een vissenstaart of met een vis over zijn hoofd. De eerste meerminnen en andere zeedemonen huisden in de grotten en op de rotsen rond de Tyrreense Zee. Met hun zachte gezangen lokten zij de schippers op de klippen. Zij worden voor het eerst genoemd in de Odyssee van Homerus, waar zij hun charmes aan Odysseus tentoonspreidden.

Odysseus beval zijn matrozen was in de oren te stoppen en liet zich vervolgens door zijn bemanning aan de mast van zijn schip vastbinden om aan het liefelijke gezang van de sirenen te ontkomen. Dit verhaal werd in de middeleeuwen door de kerk gebruikt om mensen te waarschuwen voor het kwaad van de verleiding. In die tijd vond je dan ook in veel kerken, kloosters en kathedralen afbeeldingen van zeemeerminnen. Zeemeerminnen met een vissenstaart werden voor het eerst beschreven door de monnik Aldhem van Malmesbury omstreeks 680 n.C. Columbus zag zeemeerminnen op zijn reis naar Amerika. Hij beschrijft ze in zijn dagboek. De middeleeuwse fantasie van meerminnen met een vissenstaart komt van de verhalen van zeelui, die dachten deze wezens in het schuim gezien te hebben. 

Een beroemd modern sprookje is natuurlijk “De Kleine Zeemeermin” van Hans Christian Andersen. 

Afbeelding: Konrad Gesner (1516 – 1565) - Gesner, Konrad (1558) Historiae animalium Liber IIII, p. 522 via SUB Göttingen; cf. (1604 ed.) p. 441

Verloren dorpen

In vele sagen en legenden zijn zeemeerminnen en zeemeermannen onheilsbrengers waarbij ze de ondergang van een dorp of stad aankondigen. Als we even de grens oversteken naar onze Nederlandse buren in Zeeland, dan vinden we verschillende van deze verhalen. Eén van de bekendste is de sage van Westenschouwen. Volgens dit verhaal waren de vissers van Westenschouwen rijk en hoogmoedig. Op een dag vangen ze een zeemeermin in hun netten. Ze smeekt om vrijgelaten te worden, omdat ze op het land niet kan leven. Maar de vissers voeren het ‘zeewyf’ aan wal, terwijl haar echtgenoot hen achterna zwemt. Al op de kade sterft de meermin. De weduwnaar werpt een handvol zand en wier in de haven en spreekt het bekende rijmpje:

Schouwen, Schouwen,
‘t sal je rouwen
dat je genomen eit m’n vrouwe!
‘t Rieke Schouwen zal vergaen,
alleen de toren zal bluven staen!

En inderdaad: de haven verzandt en de rijke vissers moeten als bedelaars over het eiland zwerven. Maar in werkelijkheid blijft ook de toren van Westenschouwen niet staan. Deze werd immers in 1845 of 1846 gesloopt. Nu woont de zeemeermin volgens de volksverbeelding in de Plompe Toren van het verdronken Koudekerke.

Westenschouwen was een van de honderden Zeeuwse dorpen die in de late middeleeuwen verdwenen in de golven. In werkelijkheid waren stormvloeden en militaire de belangrijkste oorzaak voor het ontstaan van verdronken nederzettingen. 

Heb je aanvullingen over deze onderwerpen? Laat het ons weten!